Anyte in de ogen van anderen,
een selectie


In de ogen van de dichter en classicus Piet Gerbrandy zijn de epigrammen van Anyte van Tegea (ca. 300 v. Chr.) slaapverwekkend.[1] Ilja Pfeijffer noemt haar 'dichteres van het Arcadische platteland' en telt haar onder de beroemdste Hellenistische epigrammendichters.[2] Marietje d'Hane-Scheltema vond Anyte, vergeleken met de Griekse dichteressen Erinna en Nossis, 'veruit het charmantst' maar desalniettemin toch 'wel wat kleintjes'.[3] Had Helene Nolthenius een hogere dunk van Anyte's dichtkunst? Zij laat de dichteres in haar historische roman Voortgeschopt als een steen een rol spelen in de wederwaardigheden van de hoofdpersoon, een collega van Anyte, de epigrammendichter Leonidas van Tarente.[4]

Of men nu meer of minder waardering voor Anyte heeft, bovenstaande Nederlandse auteurs en classici kennen haar epigrammen in elk geval en dat is op zich al bijzonder. Tot voor kort kenden zelfs vele collega's-classici niet eens haar naam. In de loop der geschiedenis is dat wel eens anders geweest, bijvoorbeeld in het begin van de 20ste eeuw.

De eerste vrouw die in Nederland afstudeerde en promoveerde in de klassieke letteren was Marie Baale (1903). Het was waarschijnlijk niet toevallig dat Anyte van Tegea het onderwerp van haar dissertatie was. Baale was een voorvechtster voor vrouwenrechten in de eerste feministische golf en zij vond dat ook op haar eigen vakgebied het werk van vrouwen veel te weinig aandacht had gekregen.[5] Haar proefschrift was in het Latijn geschreven, de wetenschappelijke taal in die tijd, maar nog steeds wordt zij aangehaald in noten en bibliografieën van tal van anderstalige wetenschappelijke publicaties over Anyte. 

Hoe was het in de Griekse oudheid gesteld met Anyte's faam?
Er zijn uit die tijd (tot ongeveer 600 na Chr.) tientallen namen overgeleverd van dichtende vrouwen. Onder hen waren Sappho en Korinna destijds de beroemdste, maar er waren meer dichteressen die lof oogstten, onder wie Anyte. Een bekend epigram van Antipater van Thessaloniki, werkzaam in Rome in de eerste eeuw v. Chr., getuigt daarvan.[6]
Anyte's grafschriften voor dieren en haar rurale epigrammen hebben van het begin af aan navolging gevonden bij dichters uit haar eigen en uit latere tijd. 

Uit dergelijke navolging blijkt waardering.[7] Waardering voor Anyte blijkt ook uit het feit dat in de 1ste eeuw voor Chr. de dichter Meleager een flink aantal epigrammen van haar opnam in zijn epigrammenbundel Stephanos ('Bloemenkrans', gewoonlijk kortweg 'Krans' genoemd).[8]

De reiziger en geograaf Pausanias (2e eeuw na Chr.) vertelt in zijn Beschrijving van Griekenland een anecdote over haar.[9] Daaruit blijkt wel dat zij ook in zijn tijd nog steeds bekendheid genoot. Oók uit de 2de eeuw dateert de bittere kritiek van de Grieks sprekende christenfilosoof Tatianus uit Mesopotamië op het onfatsoen van de heidense Grieken : zij richten standbeelden op voor dichteressen! En een van degenen, die hij bij name noemt, is Anyte.[10] 

Deze beide getuigenissen dateren uit een tijd van zo'n vijf eeuwen na Anyte.  Maar ook in de 10de eeuw citeert een encyclopedisch werk uit de 10de eeuw, de Suda, nog een aantal epigrammen van haar.

In de 15de eeuw brachten Grieken vanuit Constantinopel, naast andere Griekse handschriften, ook de Griekse Anthologie mee naar Italië, d.w.z. de versie van Planudes. Zo vond ook deze epigrammenverzameling in West-Europa haar weg naar de geleerde elite. En zo kreeg sinds de Renaissance ook Anyte in het Westen weer enige bekendheid.[11] Wellicht hebben ook ontwikkelde Italiaanse dames als Cassandra Fedele en Alessandra Scala epigrammen van Anyte gelezen.[12] Alessandra, de oudste dochter van Bartolommeo Scala, kreeg les van de Griek Lascaris, die in 1494 de eerste gedrukte editie van de bovengenoemde Anthologia Planudea verzorgde.

Men las evenwel die epigrammen uit de Griekse Anthologie niet alleen, het vertalen en imiteren ervan in het Latijn werd een intellectuele sport. Er zijn verschillende Latijnse epigramvertalingen, waaronder uit de 17e eeuw de zeer goede van Hugo de Groot (Grotius), die de gehele Anthologia Planudea, waaronder dus ook de epigrammen van Anyte, in het Latijn vertaalde.[13] 
De curieuze Franse vertalingen van Anyte door Billardon dateren van ruim een eeuw later.[14] Bij Chénier (2e helft 18de eeuw) kan men de opzet aantreffen voor een eigen elegisch gedicht waarin Anyte en twee van haar epigrammen een rol spelen.[15]

Met nog een sprong belanden we weer bij het begin van de 20ste eeuw. Wat te denken van het beeld dat Richard Aldington zich van Anyte vormde: 'In the imagination I saw you, Anyte, chaste, frail and fierce, a huntress on the hills of Tegea, crowned with cold violets, a lover of lonely forests...'[16] Toch zijn Aldington's vertalingen van Anyte's epigrammen volgens Snyder 'accurate and close' en tonen zij 'his understanding and appreciation of her work'.[17] De componist Priaux Rainier gebruikte Aldington's vertaling [18] van Anyte voor haar Three Greek Epigrams. De partituur van deze compositie voor sopraan en piano is inclusief de tekst op deze Anyte-site te vinden en te downloaden.[19] 
Voor Hilda Doolittle (H.D.) was Anyte's Hermes-epigram [20] een inspiratiebron voor haar vroege gedicht Hermes of the Ways.[21]

In deze tijd werd Anyte's stijl vaak als mannelijk gekwalificeerd en bedoelde dat positief. Frederic Wright: '[C]uriously enough the qualities of [Anyte's] verse are all of the kind that is usual to call masculine. Simple, vigorous, restrained, [...]. Anyte knows exactly what she wants to say, and says it with the utmost economy of effort [...]'.[22] Ook de grote Duitse geleerde Wilamowitz zegt in diezelfde tijd van haar dat zij 'nicht einmal etwas Weibliches' heeft en zelfs 'gar nichts Persönliches'.[23] Martin West zegt hem dat in 1996 nog na.[24]
Inderdaad blijft Anyte in zekere zin met haar epigrammen binnen de kaders van de dominante (mannelijke) traditie en conventies, zoals ook Marylin Skinner - we zijn inmiddels bij de tweede feministische golf aangeland - opmerkt.[25] Mogelijk is dat de reden dat een wetenschapper zoals Skinner, zich in eerste instantie richtte op de epigrammen van Nossis, die zich overduidelijk als zogenaamd woman-identified laat kennen. Toch waren er ook toen wel geluiden, die zich tegen (het nut van) een dergelijke beeldvorming verzetten.[26]

Inmiddels is in 1998 Poetic Garlands van Kathryn Gutzwiller verschenen, een belangrijke studie over het vroege Hellenistische epigram. Daarin komt ook Anyte uitgebreid aan bod. Gutzwiller zet zich af tegen Wilamowitz en Skinner en kent Anyte juist wel een specifiek eigen en vrouwelijke 'literary persona' toe: 'setting herself, as a woman and an inhabitant of largely rural Arcadia, in opposition to the anonymous composer of traditional epigram'.[27] Gutzwiller gaat uit van het circuleren destijds van een separate bundel of collectie met epigrammen van Anyte met deze duidelijke eigen 'vrouwenstem'.[27b]Tueller wijst ons erop dat we deze eigen stem van Anyte niet moeten identificeren met  een niet nader aangeduid 'ik' in een afzonderlijk epigram, zoals we dat bijvoorbeeld aantreffen in AP 7. 490

In 2000 vinden we, het kon niet uitblijven, een tussenpositie verdedigd, en wel door Ellen Greene: 'I shall argue that Anyte's art lies in her innovative use of conventional literary genres, her ability to blend the personal (sic!) and domestic with the "high" art of the heroic, and that despite those concerns and points of view expressed in her poems which may be identified as feminine, there is much in Anyte's work that can be linked to traditionally masculine forms of expression.'[28]

Anyte's epigrammen mannelijk, vrouwelijk of iets er tussenin, men kan ook met een andere bril naar haar epigrammen kijken. Zie bijvoorbeeld Skinner over Anyte's Afrodite-epigram.[29] 

Voor recente bespreking  van het al dan niet aanwezig zijn van genderperspectief in de epigrammen van Anyte, zie ook De Vos in haar proefschrift (2012).




index | vertalingOudgriekse tekst  |  literatuurlijstcommentaar | appendixhyperlinks

andere vertalingen  |  Anyte in de ogen van anderen


 
NOTEN
[1] Gerbrandy, Piet, Boeken die ertoe doen. Over klassieke literatuur. Amsterdam, 2000, p. 181: '[V]an Anyte is slechts een twintigtal slaapverwekkende epigrammen bewaard gebleven.' 

[2] Pfeijffer, Ilja L., De Antieken. Een korte literatuurgeschiedenis. Amsterdam/Antwerpen 2000, p. 120.
Wellicht noemt Pfeijffer Anyte 'dichteres van het Arcadische platteland' in navolging van Kathryn Gutzwiller. Zie Gutzwiller (1998), p. 55: '[T]hat Anyte may have been the first epigrammatist to project a distinct literary persona [...] by setting herself as [...] an inhabitant of largely rural Arcadia.' [cursivering van mij, ak]

[3] D'Hane (1965), p. 131 meent dat van Erinna, Nossis en Anyte 'Anyte veruit de charmantste [is] in haar kunst, ook al lopen haar onderwerpen, evenals die der anderen, soms het gevaar om, naar ons gevoel, dicht in de buurt te komen van het bijna kinderachtige. Immers, deze gedichtjes over vriendinnetjes, huisdieren of nog kleinere dieren, over kinderen en de gewone man doen soms wat kleintjes aan. Dit is heel duidelijk een tijdsverschijnsel, want naast deze dichteressen [...] tonen ook de dichters van deze tijd dezelfde trekken.'

[4] Nolthenius(1999), p.44-45 laat Leonidas van Tarente, wonend in Taras (Tarente) het volgende zeggen:  'Niet ver van Megapolis ligt Tegea, waar een dichteres woont die ik al in Taras bewonderde. Ik maakte een omweg om haar te bezoeken, al was ik me ervan bewust dat mijn eerbied gemengd was met vrees: Anyte en ik bewogen ons op hetzelfde terrein en collega's worden licht tot rivalen. Maar de vrees was ongegrond. De moederlijke vrouw die me in het bijzijn van haar zoon ontving was hoogbejaard en vooral werkzaam voor vrouwen en kinderen. Haar specialiteit waren grafgedichten voor dode dieren! Van mij had ze niets te vrezen. Haar toon was hartelijk, haar verstand helder, haar humor aanstekelijk. De wenk bij mijn taalgebruik rekening te houden met het peil van de opdrachtgever dank ik aan haar. Ze vertelde me dat natuurpoëzie de laatste jaren bij stedelingen in de mode was. De verplichte mensgerichtheid van filosofen aan wie "de velden en de bomen niets konden leren" had plaatsgemaakt voor de charme van bosjes en beekjes en fluitblazende herders. Wijgedichten en zelfs grafschriften mochten verzonnen zijn, als ze de idylle maar zochten. "Mijn grafschrift voor een denkbeeldig aangespoelde dolfijn", lachte Anyte, "heeft een jaar lang op ieders lippen gelegen, en tranen doen vloeien op de bijbehorende wangen!" [ AP 7.215, ak] Voor grafschriften op de lievelingscicaden van rijke kleine meisjes [AP 7. 190, ak] kon ze wel een atelier opzetten, ook al omdat die beesten in gevangenschap meestal gauw doodgingen!  Waarom bleef ik eigenlijk niet in Tegea? Er was werk genoeg voor ons beiden. In de grote steden wemelde het de laatste tijd van ballingen als ik, die met dichten aan de kost moesten komen... 
Om niet te hoeven bekennen dat mijn ideaal nauwelijks lag bij elegieën voor dode cicaden bekende ik dat de godin Athena mij zond naar de stad die haar naam droeg.'
NB Net als D'Hane vertaalde ook Nolthenius enige epigrammen van Anyte. Zie andere vertalingen.

[5] Baale(1903), voorwoord p. 7: 'Nam ut praeter eam [= Sappho, ak] nonnullae ex antiquioribus poetriis, ut e.g. Corinna, aliquantum etiamnunc notae sint, tamen recentiorum aliquot poetriarum, quales fuerunt Anyte, Myro, Nossis, fama ita est exstincta, ut hodie ne nomine quidem tenus cognoscantur, videaturque nonnumquam sic aequalibus nostris, quasi vix tres vel quattuor poetrias tulerit antiquitas Graeca.'
(vert. ak: Want laat het zo zijn dat naast haar [Sappho, ak] enkele dichteressen uit de Oudheid, zoals bijvoorbeeld Korinna, ook nu nog enige bekendheid genieten, toch is van latere [dichteressen, ak] als Anyte, Myro, Nossis, de roem dusdanig verdwenen dat heden ten dage zelfs hun naam niet meer bekend is en dat onze tijdgenoten soms denken dat de Griekse oudheid amper drie of vier dichteressen heeft voortgebracht.)

Dat Baale en haar activiteiten destijds ook algemene nieuwswaarde hadden in Nederland is tegenwoordig voor een ieder te vinden bij Delpher. Zie b.v. het Algemeen Handelsblad van zaterdag 4 juli 1903, een medeling betreffende haar promotie een dag tevoren, en het bijvoegsel van het Algemeen Handelsblad  van zaterdag 30 juni 1928, ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van Baale's promotie. In dat artikel kan men ook kennis nemen van haar overige maatschappelijke en politieke activeiten.

Het dateert dus niet van vandaag of gisteren dat Anyte in het algemeen ook in vakkringen niet of nauwelijks bekend is, laat staan wordt gewaardeerd. Dat hangt ook samen met het feit dat er uitsluitend epigrammen van haar zijn overgeleverd, een literair genre dat lang heeft moeten wachten op modern-wetenschappelijke belangstelling.  En als het ging om zuiver leesplezier, viel het Romeinse epigram van Martialis met zijn scherpe pointe door de eeuwen heen bij geleerden en erudiete elite gewoonlijk meer in de smaak.
De interesse en waardering voor het Griekse (Hellenistische) epigram fluctueerde nogal. Bij waardering van het Hellenistische epigram ging bij de humanisten van de 15de/16de eeuw de voorkeur dan weer uit naar het meer anecdotische epigram met een moraal, wat bijvoorbeeld blijkt uit het Emblemataboek van Alciati. Een groot deel van de moralistische epigrammen van die bundel is een (Latijnse) vertaling van dergelijke epigrammen uit de Griekse Anthologie. Voor de Emblemata van Alciati op internet, klik hier.
[Ik raadpleegde over de ontvangst van de Griekse Anthologie in Italië, Frankrijk en de Nederlanden tot 1800 vooral Hutton (1935)en (1946)]


[6] Anthologia Palatina 9.26 (vertaling Paton):

'These women Mt. Helicon and the Macedonian rock of Pieria 
raised – with godlike tongues for songs: 
Praxilla, Moero, the voice of Anyte (the female Homer), 
Sappho, the ornament of the fair-tressed Lesbians, 
Erinna, Telesilla of wide fame, and you Korinna, 
singing of the impetuous shield of Athena, 
Nossis of womanly tonque, and sweet-sounding Myrtis – 
all of them composers of pages that will last for all time. 
Great Heaven created nine Muses, but Earth 
bore these nine, as everlasting delight for mortals.'

Anyte wordt hier door Paton de 'female Homer', genoemd. Velen, onder wie Mieke de Vos (2004), volgen hem hierin na, maar anderen, onder wie Mieke de Vos (2012a en 2012b) laten dit predicaat ook wel op het direct erop volgende 'Sappho' slaan.  

[7] De vroege datering van Anyte is overigens niet onomstreden. Zie bijvoorbeeld Bernsdorff (2001) en de daar genoemde kritiek van Gutzwiller op Bernsdorff. Een en ander is van belang in verband met de vraag of er inderdaad sprake kan zijn van 'navolging van Anyte' door andere dichters of niet.
Anyte zou ook lyriek geschreven hebben en misschien ook epiek, zo meldt een antieke bron, maar harde bewijzen daarvoor zijn er niet.

[8] Meleager uit Gadara (Syrië) sprak en schreef Grieks, de taal van de ontwikkelde elite in zijn regio. De proloog voor zijn epigrammenbundel is bewaard gebleven en opgenomen in de Griekse Anthologie. Hij somt in die proloog alle dichters van zijn Krans (Stephanos) op en vergelijkt ieders gedichten met een bloem of plant. Anyte's epigrammen worden vergeleken met berglelies.
De meeste epigrammen van de Krans waren van Meleager zelf. Een groot deel van die epigrammen is via de Griekse Anthologie bewaard gebleven; de Krans zelf van Meleager is niet als zodanig overgeleverd. Ook een eventuele (epigrammen)bundel van Anyte is niet overgeleverd, maar verschillende geleerden, onder wie recentelijk Gutzwiller, gaan er wel vanuit dat een dergelijke bundel bestaan heeft. Misschien is Meleager met de epigrammen van Anyte in aanraking gekomen op het eiland Kos, waar hij een tijdlang verbleef. 
Meleager schreef drie grafepigrammen voor zichzelf. Hieronder ter kennismaking de vertaling van een van die drie,  Anthologia Palatina 7.419 (vert. Peter Wigham, zie Jay, p. 289). Dit epigram is de enige Griekse tekst waarin de groet 'salaam' is overgeleverd: 

'Tread lightly, Stranger!
Here, among the Faithful Dead
An old man lies,
Sleeping the sleep
That all must sleep -
Meleager, son of Eucrates,
Whose verses truly blend
Love's sweet & sad tears,
The Muses,
& the ribald Graces.
Tyre of Heavenly origin,
Gadara's holy earth,
Made him man;
Meropian Cos
Harboured his old age.
Be you Syrian: 'Salam!'
Phoenician: 'Audoni!'
Greek: 'Chairè!'
And see, before you leave this place,
You say the same to him.'.

[9] Pausanias, 10.38.13. Een Engelse vertaling van deze anecdote van Pausanias is te vinden op de Perseus-site.

[10] Tatianus, Oratio ad Graecos, 33. Inmiddels weten we dat beelden van de door Tatianus genoemde dichteressen opgesteld stonden in de porticus van het theater van Pompeius. zie b.v. het artikel van Jane DeRose.

[11] Dat Romeinen in de Romeinse oudheid bekend waren met de epigrammen van Anyte lijkt waarschijnlijk. De Krans van Meleager, waarin ook de epigrammen van Anyte, Nossis en Moero waren opgenomen, was tegen het einde van de 1ste eeuw v. Chr. zeker bekend in Rome en ontwikkelde Romeinen kenden Grieks. 
De Krans van Meleager is, zoals ik in noot 8 al aangaf, een van de epigrammenverzamelingen waaruit in latere tijd de Griekse Anthologie (de Anthologia Planudea en de Anthologia Palatina) is samengesteld. Voor iets meer hierover, zie Appendix, nadere informatie tekstbronnen.

[12] Brieven van Cassandra (Latijn) zijn opgenomen in het MATEO-project van de Universiteit van Mannheim (Mannheimer Texte Online). Doel van dit project is het aanleggen van een gecomputeriseerde database van 'women's writings' van de 15e eeuw (Quattrocento). Bekend is Cassandra's brief aan Alessandra waarin zij aangeeft dat voor een vrouw het huwelijk te prefereren is boven een leven in dienst van de wetenschap.

[13] Voor de Latijnse vertaling van epigrammen van Anyte door Hugo de Groot: Appendix, andere vertalingen.
 

[14] In Billardon's Parnasse des Dames (1773), een cursus literatuur voor dames in 9 delen, waarvan deel 1 gewijd was aan de vertalingen van het werk van de Griekse dichteressen, treft men volgens Hutton, deel 2, p. 553 de volgende 'vertaling' aan van AP 6.312
SUR UN BOUC 

Que j'aime à voir cette jeunesse aimable 
Courir autour de toi, de rênes t'enchaîner; 
Que je me plais à te voir promener 
Ton museau barbu, respectable, 
Que d'un bridon fragile on vient d'environner. 

A tes caracoles brillantes, 
A tes bondissements légers, capricieux, 
Je prevois les chutes charmantes 
Qui menacent déjà les Nymphes de ces lieux. 

Hutton (l.c.) over Billardon's vertalingen: 'The translations are among the worst we have met with. Wildly paraphrastic, they are willfully untrue to the originals or else Billardon, translating presumebly from Wolf's somewhat crude Latin version, has misunderstood that, to say nothing of the Greek.' 

[15] Hutton, deel 2, p. 584/5 citeert een schets van Chénier (2e helft 18de eeuw) voor een elegisch gedicht getiteld Pannychis (deels in verzen, deels in proza). Hoewel het citaat nogal lang is, meende ik het niet te moeten bekorten: 
'Plusieurs jeunes filles entournent un petit enfant, le caressent. "On dit que tu as fait une chanson pour Pannychis, ta cousine." "Oui, je l'aime Pannychis....Je lui ai donné une statue de Vénus...''. "Eh, bien! chante-nous ta chanson."... D'une voix claire et douce il se mit à chanter:

"Ma belle Pannychis, il faut bien que tu m'aime; 
Nous avons même toit, nos âges sont les mêmes.... 
Le chien de la maison est si doux! chaque soir 
Mollement sur son dos je veux te fair asseoir; 
Et marchant devant toi jusques à notre asile 
Je guiderai les pas de ce coursier docile."
Il s'en va bien baisé... Les jeunes beautés le suivent de loin... Et s'en allant la jeune Myro dit: "O heureux age!... Mes compagnes, venez voir aussi chez moi les monuments de notre enfance... Mon bien-aimé m'avait donné une cigale et une sauterelle. Elles moururent. Je leur élevai ce tombeau... J'étais en pleurs. La belle Anyté passa, sa lyre à sa main. –Qu'as-tu? me demanda-t-elle. –Ma cigale et ma sauterelle sont mortes. –Ah! me dit-elle, nous devons tous mourir." (Cinque ou six vers de morale). Puis elle écrivit sur la pierre (l'épigr. 'Anyté).'
Hutton vervolgt (p. 585) dat Chénier voor de grafinscriptie de vertaling van AP 7.190 al klaar had liggen:
'O sauterelle, à toi, rossignol des fougères, 
A toi, verte cigale, amante des bruyères, 
Myro de cette tombe élève les honneurs, 
Et sa joue enfantine est humide de pleurs. 
Car l'avare Achéron, les sœurs impitoyables 
Ont ravi de ses jeux ces compagnes aimables.'
Ook acht Hutton het niet onwaarschijnlijk, dat Chénier ook voor het eerste poëziegedeelte een epigram van Anyte als inspiratiebron gebruikte, te weten AP 6.312. [alleen is de bok bij Chénier dus een hond geworden, ak]

[16] Aldington, preface.

[17] Snyder, p. 76.

[18] Hieronder de vertalingen van Richard Aldington van de drie epigrammen van Anyte zoals te vinden in de partituur van Rainier:

AP 7.202: You will never rise up again with a flutter of thick wings and rouse me from my bed in the morning. For a thief came silently upon you in your sleep and killed you, pressing his finger into your throat.

AP16.228: O wanderer, rest your tired limbs under this elm. The breeze murmurs in the light green branches; Drink a cool draught from the spring. This restingplace is dear to wayfarers in the hot summer.

AP 7.215: No more exulting in the calm sea shall I rise from the depths and thrust through the waves; No more shall I rush past the beautiful prow of a fair rowlocked ship delighting in my image on the figurehead. The dark waters of the sea dashed me to land, and I lie here upon this narrow shore.

Deze vertalingen van Aldington zijn inmiddels ook elders op het Web te vinden. 

[19] Zie Hyperlinks, Anyte op muziek.
 

[20] Mijn vertaling van Anyte's Hermes-epigram: AP 9.314.

[21] Men vindt dit gedicht in H.D., Collected Poems 1912-1944 (Martz, L.L., ed.) New York 1983, p. 37-39.
 

Hermes of the Ways
I

The hard sand breaks,
and the grains of it
are clear as wine.

Far off over the leagues of it,
the wind,
playing on the wide shore,
piles little ridges,
and the great waves
break over it.

But more than the many-foamed ways
of the sea,
I know him
of the triple path-ways,
Hermes,
who awaits.

Dubious,
facing three ways,
welcoming wayfarers,
he whom the sea-orchard
shelters from the west,
from the east
weathers sea-wind;
fronts the great dunes.

Wind rushes
over the dunes,
and the coarse, salt-crusted grass
answers.

Heu,
it whips round my ankles!

II

Small is
this white stream,
flowing below ground
from the poplar-shaded hill,
but the water is sweet.

Apples on the small trees
are hard,
too small,
too late ripend
by a desperate sun
that struggles through sea-mist.

The boughs of the trees
are twisted
by many bafflings;
twisted are
the small-leafed boughes.

But the shadow of them
is not the shadow of the mast head
not of the torn sails.

Hermes, Hermes,
the great sea foamed,
gnashed its teeth about me;
but you have waited,
where sea-grass tangles with
shore-grass.





 

[22] Frederic Wright, p. 328.

[23] Wilamowitz, deel 1, p. 136.

[24] West, p. 29: '[E]s gibt nichts in ihren Epigrammen, was erkennen liesse, das sie eine Frau war, wenn wir das nicht wüsten. Manche von ihnen weisen freilich eine zärtliche Empfindlichkeit auf; das ist aber doch keine auf das weibliche Geschlecht beschränkte Eigenschaft.'

[25] Marylin Skinner, p. 29. 

[26] b.v. Barnard (1978), p. 210:  'Nothing prevents us from thinking of [Anyte, ak] as a wife and mother and  nothing in her poetry indicates that she would not have welcomed that role.' [cf . de roman van Nolthenius, ak]
        Barnard (1991), p. 176:  '[Anyte's, ak] particular concern with children probably shows that she was herself a mother, possibly a grandmother [...]. She  probably also lived on a farm or in a household with animals and may have even been the owner of the Locrian hunting-dog (cf. Pollux, 5.48, ak). She introduces us to an extreemly rich and sensitive world.'
        Balmer (1996), p. 67  n.a.v. Wright en Barnard: 'Patriarchal lackey or purveyor of domestic whimsy? Interestingly, Anyte's art lies in her ability to straddle the two.' (cf. Greene, ak)
        Snyder (1989), p. 77 acht het zinloos om Anyte als een jagende Diana (Aldington) af te schilderen of om haar poëzie als 'masculine' te betitelen (Wright); het gaat om haar kwaliteit als epigrammatist en haar mogelijke rol in de ontwikkeling van de pastorale poëzie, de creatie van 'the idyllic dreamworld of Arcadia'. 

[27] Gutzwiller, p. 55. Zie ook Gutzwiller's conclusie (p.74):  '[S]he developed for herself, as a woman and an Arcadian, a recognizable persona defined by its opposition to that of the traditional male epigrammatist. While the earlier epigrammatists celebrated, predominantly, men who died in battle or masculine successes worthy of dedicatory commemoration, Anyte offered the reader an alternative, like respite from the heat provided by soft breezes and cool water, in a world ruled by feminine sensibilities and rural values. In writing poetry to reflect her own feminine perspective on the world, Anyte shifted the focus of the genre from men to women, from adults to children, from upper to lower class. In doing so, she made it clear that epigram could now be free of its utilitarian function, its restriction to the inscriptional site - that is, that it had entered the realm of fully literary forms where imagination has free play.'

[27b] Tueller, p. 52-54, p. 77-79.

[28] Greene (2000) p. 15,  evenzo Greene (2005). 

[29] Skinner's analyse van Anyte's Afrodite-epigram (AP 9.144 = G-P 15) is ook te vinden op de DIOTIMA-site. Zie ook Hyperlinks, Anyte en haar epigrammen.




index | vertalingOudgriekse tekst  |  literatuurlijstcommentaar | appendixhyperlinks

andere vertalingen  |  Anyte in de ogen van anderen